De Stad van de Toekomst is een studie op initiatief van BNA onderzoek waarbij SVP als trekker van Team Stadsvrijheid een visie heeft ontwikkeld op de oostelijke stadsrand van Utrecht. Op deze testlocatie verbinden we de trends en ontwikkelingen op het gebied van technologie en mobiliteit met de opgaven van de monofunctionele en versnipperde stadsrand. Het resultaat: een hoogwaardig stuk stad waarbij stad en landschap zijn verweven. De oplossingen zijn getest in Utrecht maar bieden leerpunten voor alle stadsranden van hedendaagse steden.
<quote_02>"Dit onderzoek gaat uit van onze paradigma's voor 2040"<quote_02><quote_author_02>- Esther Vlaswinkel, teamleider Team Stadsvrijheid (directielid en stedenbouwkundige SVP)<quote_author_02>
Om vorm te geven aan de stad van de toekomst moeten we stoppen met het extrapoleren van de problematiek van nu. Team Stadsvrijheid ontwikkelt daarom een nieuw denkkader, oftewel een nieuw paradigma voor de toekomst. Vanuit dat paradigma redeneert het terug naar het hier en nu.
Deze werkwijze vraagt om andere ordeningsprincipes en nieuwe ontwerpinstrumenten. Kortom om het ontwikkelen van een compleet nieuw vocabulaire. De huidige ordeningsprincipes zoals dichtheid en functies zijn niet meer van toepassing in de toekomst. Dan gaat het eerder om woonduur, opbrengstpotentieel of fijnmazigheid van het stadsweefsel. Combinaties van dit soort factoren bepalen het DNA van een gebied. Deze ordeningsprincipes zijn uitgewerkt in het testgebied. In zijn denkkader voor de toekomst schetst het team een nieuwe wereld waarin alles met alles is verbonden. Mensen, maar ook de dingen. Techniek speelt daarbij een belangrijke verbindende rol. Dat levert een circulaire economie op waarin alles een opbrengst heeft. De stadsrand Oost in Utrecht was de testlocatie voor dit nieuwe denkkader. Een kansrijke zone om in het kader van de huidige verstedelijkingsdruk landschap en stad te verweven. Want juist in de monofunctionele en versnipperde stadsranden kan, door nieuwe ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit en technologie te verbinden, een nieuw type stedelijkheid ontstaan.
Team Stadsvrijheid zet in op een gezonde stad met een grote diversiteit aan woonmilieus en waar de menselijke maat het uitgangspunt is voor elke ingreep. Ook het verbinden van de bestaande stad met de randen ziet het team als een belangrijke opgave. Immers, de infrastructuur die voor bereikbaarheid moet zorgen, segmenteert de stad en vormt nu vaak barrières die een goede verbondenheid in de weg staan. Wie streeft naar een leefbare en gezonde stad moet toe naar een 'beloopbare' stad en moet dus af van het 'radiaal denken'. Door Utrecht niet meer te beschouwen als centrum georiënteerd, maar als een stad met meerdere complementaire centraliteiten, springen plekken in de Utrechtse stadsrand in het oog die als knooppunt kunnen gaan fungeren voor verbindingen met de regio en de rest van de wereld. De stadsrand wordt de poort naar Utrecht of zelfs de Randstad, met het Sciencepark als global attractor en de knoop Lunetten als global connector, en verandert zo van een achterkant in een voorkant van de stad.
De lijnen van het denkkader vertaalt het team in ordeningsprincipes die in een 'mengpaneel' met elkaar in balans gebracht worden. Belangrijke principes zijn: fijnmazigheid van het stadsweefsel (alles is verbonden), reistijd (alles is nabij), woonduur (alles op zijn tijd) en diverse productie (alles heeft opbrengst). Het mengpaneel biedt een alternatieve wijze van ordenen van gebieden aan de hand van functies of dichtheid. Een specifieke menging bepaalt het DNA van een gebied. Het team werkt deze ordeningsprincipes uit voor verschillende locaties in het testgebied. Zo biedt de Kromme Rijnzone ruimte aan een groene voorhoede die natuurvriendelijk boert en leeft. Voor hen is geen vast energienet voorzien, maar een autarkisch systeem dat aansluit bij hun nomadische leefwijze. In Utrecht SciencePark past een hogere dichtheid aan woningen en bedrijvigheid. Hier is wonen een service, wat aansluit bij de leefstijl van tijdelijke bewoners zoals expats en studenten.
Om de stad van de toekomst uiteindelijk te kunnen vormgeven zijn nieuwe ontwerpinstrumenten bedacht. Zo is 'de armatuur' een instrument dat gebruikt wordt voor de herdefinitie van de huidige weginfrastructuur: met de principes van urban stratigrafie kan worden ontwikkeld langs de Z-as, waarbij wordt voortgebouwd op de lagen van de bestaande stad. Zo is niet alleen verdichting mogelijk maar kunnen ook de fysieke barrières van de Waterlinieweg en de A27 worden opgelost en kan het landschap op een gelaagde manier in de stad worden gebracht. De testlocatie toont de mogelijkheden van de nieuwe ordeningsprincipes waarbij omarming van verandering en de diversiteit aan bestuurswijzen nooit een vastomlijnd eindbeeld kunnen opleveren. Daarom heeft het team in zijn verbeelding de sfeer willen oproepen van de dynamiek van een geleidelijke ontwikkeling – met verleidelijke vergezichten die inzicht geven in het functioneren van de stad van de toekomst, maar die ook vragen oproepen.
In 2040 lopen we in de stad en is het gemotoriseerd vervoer tussen steden collectief of individueel geschakeld. Huidige barrières zoals de Waterlinieweg en de A27 vormen de basis die de centra van toekomstig Utrecht verbinden. Het resultaat is een continue en beloopbare stad waar niet alleen meer verdichting mogelijk is, maar waar ook meer ruimte voor groen is. De huidige functies zoals wegen en wonen, veranderen in gelaagde, stapelbare, koppelbare, aan nieuwe energie- en vervoersnetwerken aangesloten entiteiten. Zo ontstaat een productief en eindeloos verbonden stedelijk landschap. In deze gelaagde stad heeft alles, inclusief afval, zijn opbrengst en wordt alles ontworpen voor een bepaalde tijd, bijvoorbeeld gebaseerd op woonduur. In deze stad is de kostprijs van ruimte de drijvende kracht achter verandering. Daarbij passen nieuwe investeringsmodellen waarbij de verhouding tussen belang en betrokkenheid een rol spelen. Per woonvorm differentieert het team verschillende modellen. Bij de ene woonvorm liggen belang en rendement bijvoorbeeld bij de bewoners zelf die zich verenigd hebben. Andere doelgroepen kiezen voor een huis waarbij wonen een service is en het rendement en belang in handen van eigenaren en investeerders zijn.